Vertalingen exportar ES>NL
exportar
werkw.
1) vender o enviar productos a un país extranjero economie -
exporteren | Los agricultores exportaron su producción anual completa. - De landbouwers exporteerden hun volledige jaarlijkse productie. |
2) enviar datos de un programa de informática a otro computers -
exporteren | exportar archivos - bestanden exporteren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| exportar (ww.) | exporteren (ww.) ; uitvoeren (ww.) |
| exportar | uitvoer |
Bronnen: interglot; Omegawiki.orgVoorbeeldzinnen met `exportar`

Voorbeeldzinnen laden....