Vertalingen conjunción ES>NL
la conjunción
zelfst.naamw.
1) unión de dos o más elementos -
samenloop | La conjunción de ideas dio un buen resultado. - De samenloop van ideeën gaf een goed resultaat. |
2) alineación de dos o más cuerpos celestes con el punto de observación astronomie -
op een lijn staan | Se pudo observar en el planetario una conjunción de estrellas. - In het planetarium was een lijn van sterren waarneembaar. |
3) palabra que se utiliza para unir dos elementos de la oración o dos oraciones entre sí grammatica -
voegwoord | La conjunción "pero" se la denomina adversativa. - Het voegwoord "pero" wordt tegenstellend genoemd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la conjunción (v) | de bijeenkomst (v) ; het koppelwoord ; de samenkomst (v) ; het voegwoord |
| conjunción | conjunctie ; EN-bewerking ; logisch product |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `conjunción`
Voorbeeldzinnen laden....
