Vertaal
Naar andere talen: • confluir > DEconfluir > ENconfluir > FR
Vertalingen confluir ES>NL

confluir

werkw.
Uitspraak:  [konflu'iɾ]

1) converger en un mismo lugar ríos, caminos o personas - bijeenkomen
Confluyeron en el bar de la esquina. - Zij kwamen in de bar op de hoek bijeen.

2) coincidir en un mismo punto ideas, circunstancias o propósitos - samenlopen
En la conferencia confluyeron opiniones diversas. - Op de conferentie liepen verschillende meningen samen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
confluir (ww.) bijeen komen (ww.) ; samenkomen (ww.) ; samenstromen (ww.) ; samenvloeien (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `confluir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afluir
ES: agruparse
ES: converger
ES: encontrarse
ES: fusionar
ES: juntarse
ES: reunirse
ES: unirse