I el bien

zelfst.naamw.

Uitspraak:

['bjen]

1) lo que atrae la voluntad por ser en sí perfecto - goed

Hizo el bien a su familia. - Hij heeft zijn familie goed gedaan.

2) lo que es útil y conveniente - belang

el bien de la patria - het belang van het vaderland

3) objeto de enseñanza de la moral ^filosofie - goede

Se debe hacer el bien y evitar el mal. - Men dient het goede te doen en het kwade vermijden.

4) patrimonio de una persona o grupo - eigendom

bien cultural - cultureel eigendom

bienes gananciales (=patrimonio en común de un matrimonio) - goederen tijdens het huwelijk verkregen dividieron los bienes gananciales - ze verdeelden de goederen die ze tijdens het huwelijk hadden verkregen

II bien

bijv.naamw.
de buena posición social - welgesteld

persona bien - welgesteld persoon

III bien

bijwoord
1) de buena manera - zeer goed

La abuela cocina siempre bien. - Oma kookt altijd heel goed.

2) de buena gana, con gusto - wel

Bien te concedería lo que pides, pero no puedo. - Ik zou je wel willen geven wat je wilt, maar ik kan het niet.

3) con buena salud - goed

Hoy amanecí bien. - Vandaag ben ik goed uit bed gestapt.

IV bien

voegwoord
1) distribuye las ideas - of...of

Te llamaré el jueves, bien por la mañana, bien por la tarde. - Ik zal je donderdag bellen, of ´s morgens of ´s middags.

2) concede cierto grado de razón - alhoewel

Si bien es cierto lo que dices, creo que no podrá ser. - Alhoewel het waar is wat je zegt, geloof ik dat het niet zo kan zijn.

© K Dictionaries Ltd.

bien (znw.)	de zaak ; het voorwerp ; het object ; het item ; het gaat goed ; het ding ; het artikel
el bien (m)	activa (p)
bien	prettig ; verlokkend ; smakelijk ; senang ; sec ; precies ; onbeschadigd ; lekker ; juist ; goed ; fijn ; correct ; behaaglijk ; aanlokkelijk ; aangenaam ; blijft ; goed ; eigendom

Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org




ES: acertado
ES: agradable
ES: amable
ES: ameno
ES: apetitoso
ES: arreglado
ES: beneficioso
ES: bien ordenado
ES: bienaventurado
ES: bienestar