Vertaal
Naar andere talen: • arriesgar > DEarriesgar > ENarriesgar > FR
Vertalingen arriesgar ES>NL

arriesgar

werkw.
Uitspraak:  [arjesˈγaɾ]

1) poner algo o alguien en peligro o riesgo - wagen
arriesgar dinero en una apuesta - geld wagen in een weddenschap

2) decir algo atrevido o que no se sabe con seguridad - riskeren
El profesor preguntó y él arriesgó una fecha. - De leraar stelde een vraag en hij riskeerde het antwoord met een datum.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
arriesgar (ww.) avonturen (ww.) ; durven (ww.) ; riskeren (ww.) ; wagen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `arriesgar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: atreverse a
ES: aventurar
ES: osar