Vertalingen arriesgar ES>NL
arriesgar
werkw.
1) poner algo o alguien en peligro o riesgo -
wagen arriesgar dinero en una apuesta - geld wagen in een weddenschap |
2) decir algo atrevido o que no se sabe con seguridad -
riskeren El profesor preguntó y él arriesgó una fecha. - De leraar stelde een vraag en hij riskeerde het antwoord met een datum. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
arriesgar (ww.) | avonturen (ww.) ; durven (ww.) ; riskeren (ww.) ; wagen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `arriesgar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: atreverse aES: aventurarES: osar