Uitspraak: | [aˈpaɾte] |
Puso su comida aparte para que no la tomara otro. - Hij legde zijn eten apart zodat niemand anders het zou pakken. |
Me quedaré aparte mientras hablas con él. - Ik zal opzij blijven staan terwijl jij met hem praat. |
Lavo aparte la ropa blanca y la de color. - Ik was het witte wasgoed gescheiden van het gekleurde. |
Los chicos durmieron en un dormitorio aparte. - De kinderen sliepen in een afzonderlijke slaapkamer. |
Bromas aparte, debemos tomar en serio el problema. - Alle gekheid op een stokje, moeten we het probleem serieus nemen. |
En los apartes, el protagonista comentaba sus sentimientos. - In de monologen besprak de hoofdrolspeler zijn gevoelens. |
En un aparte explicó las tareas obligatorias. - In een afzonderlijk stukje gaf hij uitleg over het verplichte huiswerk. |