Vertalingen aparejo ES>NL
el aparejo
zelfst.naamw.
1) conjunto de instrumentos para una tarea o actividad -
gereedschap el aparejo de pesca - het visgereedschap |
2) preparación de todos los elementos para una actividad -
klaarmaken El aparejo del viaje le llevó muchas horas. - Het klaarmaken van de reis kostte hem veel tijd. |
3) conjunto de objetos para montar caballos -
tuig montar sin aparejo - paardrijden zonder tuig |
4) colocación ordenada de los materiales en una obra architectuur -
gereedmaken el aparejo de las piedras - het gereedmaken van de stenen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el aparejo (m) | de handschoen (m) ; zeilwerk (znw.) ; want (znw.) ; de tuigage (v) ; het tuig ; de talie (v) ; het takelwerk ; takel voor lichte lasten (znw.) ; scheepswant (znw.) ; de machine (v) ; de apparatuur (v) ; al het touwwerk aan boord (znw.) |
aparejo | blok ; vastajorren ; uitrusting ; takel ; pakzadel ; optuigen ; ophangtoestel |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aparejo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aparatoES: aparatosES: aparejos de velaES: cordajeES: equipoES: guanteES: guarnicionesES: herramientaES: instrumentoES: jarcia