Vertalingen activo ES>NL
activo, -va
bijv.naamw.
| Uitspraak: | [akˈtiβo, -βa] |
1) que está en movimiento y acción -
energiek | A pesar de la edad, es una persona muy activa. - Ondanks zijn leeftijd is hij een heel energiek persoon. |
2) que hace su trabajo con eficiencia -
ijverig | una mujer activa - een ijverige vrouw |
3) que produce su efecto -
actief | un ingrediente activo - een actief bestanddeel |
en activo (=se aplica a la persona que realiza una actividad laboral) - actief werkzaam
cursos para personal en activo - cursussen voor actief werkzaam personeel
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| activo (znw.) | het activum |
| el activo | de activa |
| activo | bezet ; werkzaam ; werkend ; verhit ; nijver ; met een krachtige uitwerking ; levendig ; krachtig ; geagiteerd ; energiek ; dynamisch ; drukbezet ; druk ; bezig ; beweeglijk ; bedrijvig ; bedrijvende vorm ; arbeidzaam ; arbeidend ; actieve vorm ; actief ; actief ; werkzaam ; vermogensbestanddeel ; vermogen ; renderend actief ; radioactief ; ontvankelijk ; N10 ; activa |
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `activo`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acaloradoES: activos y pasivosES: ágilES: agitadamenteES: agitadoES: alegreES: animadoES: ardienteES: atareadoES: bien propio