Vertalingen acostumbrar ES>NL
I acostumbrar
werkw.
Uitspraak: | [akostumˈbɾaɾ] |
hacer que alguien adquiera un hábito o costumbre, un modo de actuar -
(aan)wennen Acostumbró al niño a levantarse temprano. - Hij wende het kind aan om vroeg op te staan. |
II acostumbrar
werkw.
hacer una cosa habitualmente, con frecuencia -
gewend zijn Acostumbra a pasear por el parque los domingos. - Hij is gewend om ´s zondags door het park te wandelen. |
III acostumbrarse
werkw.
Uitspraak: | [akostumˈbɾaɾse] |
1) encontrar normal o habitual algo, adquirir un hábito -
zich aanwennen , gewend raken El inmigrante se acostumbró a la forma de vida de este país. - De immigrant raakte gewend aan de levensstijl van dit land. |
2) tener una determinada costumbre socialmente aceptada -
gebruikelijk zijn Aquí se acostumbra a cenar a las ocho. - Hier is het gebruikelijk dat om acht uur ´s avonds wordt gegeten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
acostumbrar (ww.) | aanpassen (ww.) ; aanwennen (ww.) ; aarden (ww.) ; acclimatiseren (ww.) ; eigenmaken (ww.) ; erin passen (ww.) ; gewend raken (ww.) ; gewennen (ww.) ; harden (ww.) ; inpassen (ww.) ; stalen (ww.) ; verharden (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `acostumbrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: aclimatarseES: acostumbrarseES: adaptarseES: estar acostumbrado aES: estar habituado aES: estilarES: familiarizarse conES: hacerse aES: solerES: tener costumbre de