Vertaal
Naar andere talen: • vitalicio > DEvitalicio > ENvitalicio > FR
Vertalingen vitalicio ES>NL

I vitalicio, -cia

bijv.naamw.
Uitspraak:  [bita'liɑujo, -ɑuja]

1) que dura para toda la vida - levenslang
Ser padre es una responsabilidad vitalicia. - Vader zijn is een levenslange verantwoordelijkheid.

2) que disfruta de un cargo que dura para toda la vida - voor het leven
un embajador vitalicio - een ambassadeur voor het leven


II el vitalicio

zelfst.naamw.

1) póliza de seguro sobre la vida - levensverzekering
Paga un vitalicio porque su profesión tiene muchos riesgos. - Hij betaalt een levensverzekering omdat zijn beroep veel risico´s heeft.

2) pensión que una persona cobra de por vida - uitkering van de levensverzekering
Recibe un vitalicio por discapacidad. - Hij ontvangt een uitkering van de levensverzekering wegens invaliditeit.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vitalicio eeuwig ; levenslang
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `vitalicio`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: de por vida
ES: eterno
ES: perpetuo