Vertalingen torta ES>NL
la torta
zelfst.naamw.
1) dulce hecho con masa de harina y otros ingredientes de forma redonda y plana culinair -
taart | comer una torta - een taart eten |
2) golpe dado en la cara con la palma de la mano -
klap | Le dio una torta porque le faltó el respeto. - Hij gaf hem een klap omdat hij brutaal tegen hem was geweest. |
3) golpe o caída accidental -
smak | Nos dimos una torta con el automóvil. - We hebben een smak met de auto gemaakt. |
4) pastel relleno, dulce o salado, que se prepara sobre una capa de masa culinair -
taart | una torta de cumpleaños - een verjaardagstaart |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la torta (v) | de cake (m) ; het gebak ; korstgebak (znw.) ; muilpeer ; oorvijg ; taart |
| torta | cake ; filterkoek ; ijschots ; koek ; perskoek ; tourte |
Bronnen: Wikipedia; interglot; f; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `torta`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: pastelES: tarta
