Vertalingen teléfono ES>NL
el teléfono
zelfst.naamw.
1) sistema de comunicación que transmite la voz a distancia -
telefoon hablar por teléfono - bellen |
2) aparato usado para transmitir y recibir comunicaciones a distancia -
telefoon Dejaste mal colgado el teléfono. - Je hebt de telefoon niet goed op de haak gelegd. |
teléfono móvil o celular (=aparato telefónico de pequeño tamaño inalámbrico) - mobiele telefoon
En esta zona mi celular no tiene señal. - In dit gebied heeft mijn mobiele telefoon geen bereik.
|
3) número de uno de estos aparatos -
telefoon una guía de teléfonos - een telefoongids |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el teléfono (m) | het belletje ; telefonisch bericht (znw.) ; het telefoontje ; het telefoontoestel |
el teléfono | de telefoon (m) |
teléfono | microtelefoon ; T. (Afkorting) ; telefoon ; toestel |
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.Voorbeeldzinnen met `teléfono`

Voorbeeldzinnen laden....