Vertaal
Naar andere talen: • rico > DErico > ENrico > FR
Vertalingen rico ES>NL

I rico, -ca

bijv.naamw.
Uitspraak:  ['rico, -ka]

1) que tiene mucho dinero o bienes - rijk
un rico terrateniente - een rijke grootgrondbezitter

2) que tiene buen nivel económico - welvaren
Estados Unidos es un país rico. - De Verenigde Staten is een welvaren land.

3) que tiene lo que se expresa en abundante cantidad - rijk
un yacimiento rico en cobre - een vindplaats rijk aan koper

4) que tiene mucho valor o calidad - waardevol
un rico trabajo de ebanista - een waardevol meubelmakerswerk

5) que tiene buen sabor - lekker
Esta cazuela está bien rica. - Deze stoofschotel is heel lekker.

6) que es agradable y bueno - schattig
Pero qué bebé más rico. - Wat een schattige baby.

7) que tiene un aspecto atractivo - aantrekkelijk
Está bien rico tu compañero de trabajo. - Je collega van het werk is heel aantrekkelijk.

8) que es agradable en el trato con los demás - aardig
Tu abuela es una señora muy rica. - Je oma is een heel aardige dame.


II el/la rico, -ca

zelfst.naamw.

persona que tiene mucho dinero o bienes - rijk persoon
Ese restaurante es para los ricos. - Dat restaurant is voor rijke mensen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rico aanlokkelijk ; gefortuneerd ; gegoed ; in goeden doen ; lekker ; rijk ; smakelijk ; verlokkend ; vermogend ; welgesteld
RICo (Afkorting) RICo (Afkorting)
rico heerlijk ; rijk ; zoet
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `rico`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abundante
ES: acaudalado
ES: acomodado
ES: adelantado
ES: adinerado
ES: afortunado
ES: agradable
ES: apetitoso
ES: bien
ES: bienaventurado