Vertalingen pleno ES>NL
pleno, -na
bijv.naamw.
1) que tiene completa su capacidad -
vol El anfiteatro estaba pleno de fanáticos de la banda. - Het amfitheater zat vol met fanatiekelingen van de band. |
2) que alcanza todos los aspectos de lo expresado -
volledig Actuó con una determinación plena. - Hij handelde met volledige vastbeslotenheid. |
3) que se da en el momento de mayor intensidad -
klaarlicht Se escapó de prisión en pleno día. - Hij is op klaarlichte dag uit de gevangenis ontsnapt. |
4) se usa para enfatizar un lugar -
midden in/op Lo golpeó en pleno centro del estómago. - Hij sloeg hem midden in de maagstreek. |
de pleno (=señala que lo expresado ocurre tal como se afirma) - volledig
Cometiste un error de pleno. - Je bent volledig de mist ingegaan.
|
en pleno (=sin que falte ninguno de los elementos que forman un todo) - voltallig
Los accionistas en pleno acudieron a la reunión. - De voltallige aandeelhouders namen deel aan de vergadering.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
pleno | gevuld ; opgevuld ; verzadigd ; vol ; volgestopt ; plenaire vergadering ; volle samenstelling ; voltallig gerecht ; voltallige vergadering ; zitting |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pleno`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abarrotadoES: acolchadoES: asambleaES: atestadoES: atiborradoES: cargadoES: colmadoES: completoES: conferenciaES: de bote en bote