Vertalingen presidente ES>NL
el/la presidente, -ta
zelfst.naamw.
1) persona que ocupa el puesto más alto en una colectividad -
voorzitter, voorzitster Soy presidente de un club deportivo. - Ik ben voorzitter van een sportclub. |
2) jefe de estado -
president, presidente El Presidente anunció la inminencia de la guerra. - De president heeft de dreiging van de oorlog aangekondigd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
el presidente (m) | de aanvoerder (m) ; hoofd (znw.) ; de hoofdman (m) ; de leider (m) ; de president (m) |
el presidente | de voorzitter (m) |
presidente | president ; voorzitter |
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `presidente`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: administradorES: cabeceraES: cabezadaES: comandanteES: directorES: jefaES: jefeES: mentor