Vertalingen pipa ES>NL
la pipa
zelfst.naamw.
1) utensilio para fumar tabaco picado conformado por un recipiente unido a una boquilla -
pijp | una pipa de madera - een houten pijp |
2) pieza de ciertos instrumentos de viento por donde se sopla -
mondstuk | la pipa de un saxofón - het mondstuk van een saxofoon |
3) tonel para guardar vino o licores -
vat | Transportaron el vino en una pipa de roble. - Ze hebben de wijn in een massief eiken vat vervoerd. |
 pasarlo pipa
(=pasar un momento muy divertido) - zich geweldig vermaken
La pasamos pipa en lo de los abuelos. - We hebben ons bij oma en opa geweldig vermaakt.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| la pipa (v) | de gouwenaar (m) ; lange pijp (znw.) ; de pijp (v) ; de pit (m) ; de tabakspijp |
| pipa | afvalschijf ; pijp ; werkopening |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pipa`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: barricaES: cachimbaES: cachimboES: huesoES: narguileES: pepitaES: pipa de aguaES: pipa de la pazES: semillaES: tonel
