Vertalingen borracho ES>NL
I el/la borracho, -cha
zelfst.naamw.
persona que sufre una alteración física y mental por haber ingerido alcohol -
dronkaard | El borracho tropezó en la acera. - De dronkaard struikelde over de stoep. |
II borracho, -cha
bijv.naamw.
1) que sufre una alteración física y mental por haber ingerido alcohol -
dronken | estar borracho - dronken zijn |
2) que está poseído por alguna pasión -
bezeten | borracho de amor - blind van liefde |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| borracho (znw.) | de zuiplap (m) ; de dronkeman (m) ; de dronkelap (m) ; de brasser (m) |
| el borracho (m) | de zatlap (m) ; de dronkaard (m) |
| borracho | ladderzat ; zwelger ; zat ; toeter ; tipsy ; teut ; meer dan genoeg ; dronken ; bezopen ; beschonken ; beneveld ; aangeschoten ; alcoholicus ; kleine knorhaan ; grauwe poon ; gealcoholiseerd ; blauw ; bedronken ; alcoholverslaafde ; alcoholist |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `borracho`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abundanteES: achispadoES: adicto al alcoholES: alcohólicoES: bebidoES: beodoES: borracho perdidoES: como una cubaES: curadoES: de sobra
