ayer

Naar andere talen: • ayer > DE • ayer > EN • ayer > FR

Vertalingen ayer ES>NL

bijwoord

Uitspraak:

[aˈʝeɾ]

1) en el día anterior al de hoy - gisteren

Nos visitaron ayer. - Ze hebben ons gisteren bezocht.
antes de ayer (=en el día anterior a ayer, hace dos días) - eergisteren Anteayer tuve una fiesta, por eso ayer dormí hasta tarde. - Eergisteren had ik een feest, daarom heb ik gisteren tot laat geslapen.

2) en el pasado, hace un tiempo - vroeger

las costumbres de ayer - de vroegere gewoonten
de ayer a hoy (=en poco tiempo, en un período breve) - van de ene op de andere dag De ayer a hoy se ha hecho famosa. - Van de een op de andere dag is zij beroemd geworden.

Overige bronnen

ayer	gister ; gisteren

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `ayer`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

ES: anoche
ES: ayer por la mañana
ES: ayer por la tarde
ES: día anterior
ES: hace poco

Ook in de database