Vertalingen transcurrir ES>DE
transcurrir (ww.) | ablaufen (ww.) ; vergehen (ww.) ; verstreichen (ww.) ; vorbei gehen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `transcurrir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: avanzarES: declinarES: expirarES: pasar