Vertaal
Naar andere talen: • irrumpir > ENirrumpir > FRirrumpir > NL
Vertalingen irrumpir ES>DE
irrumpir (ww.) einfallen (ww.) ; einmarschieren (ww.) ; einrücken (ww.) ; einziehen (ww.) ; Hafen einlaufen (ww.) ; hineindringen (ww.) ; hineinfallen (ww.) ; schneien (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `irrumpir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: descolgarse
ES: entrar
ES: entrar en
ES: hacer una incursión
ES: invadir
ES: penetrar
ES: penetrar en