Vertaal
Naar andere talen: • emponzoñar > ENemponzoñar > FRemponzoñar > NL
Vertalingen emponzoñar ES>DE
emponzoñar anstecken (ww.) ; infizieren (ww.) ; vergiften (ww.) ; verleiden (ww.) ; verseuchen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `emponzoñar`
Voorbeeldzinnen laden....