1 to be interested in having or doing, or to wish to have or do (something); to desire: “Do you want a cigarette?”
graag willen

2 to need: “This wall wants a coat of paint.”
nodig hebben

3 to lack: “This house wants none of the usual modern features but I do not like it”
ontberen

1 something desired: “The child has a long list of wants.”
wens

2 poverty: “They have lived in want for many years.”
behoeftigheid

3 a lack: “There's no want of opportunities these days.”
tekort

'wanted (Bijvoeglijk naamwoord)

1 being searched for by the police because of having committed a criminal act: “He is a wanted man”
gezocht

2 (negativeunwanted) (of people) needed; cared for: “Old people must be made to feel wanted.”
van node

want ad (Zelfstandig naamwoord)

(American) a classified ad.
advertentie in rubriek†œgevraagd†

want for

to lack: “She wants for nothing.”
ontberen
© K Dictionaries Ltd.

to want	behoeven (ww.) ; willen (ww.) ; wensen (ww.) ; verlangen (ww.) ; nodig hebben (ww.) ; moeten (ww.) ; gemis (ww.) ; gebrek (ww.) ; ellende (ww.) ; benodigen (ww.) ; believen (ww.) ; behoefte (ww.) ; begeren (ww.) ; armoede (ww.)
want	begeerte ; zucht ; zin ; willen hebben ; wens ; tekort ; nood ; lust

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra




EN: long

EN: be in want of NL: nodig hebben
EN: I want you to do it NL: ik wil dat jij het doet
EN: I want it done at once NL: ik wil dat het direct gedaan wordt
EN: the door wants painting NL: de deur moet geverfd worden
EN: it wants a minute of noon NL: nog één minuut en het is 12 uur
EN: is wanted by the police NL: wordt door de politie gezocht
EN: wanted NL: gevraagd (in advertenties)
EN: let him want for nothing NL: laat het hem aan niets ontbreken