Vertalingen use EN>NL
to use | verwerken (ww.) ; verbruiken (ww.) ; utiliseren (ww.) ; toepassen (ww.) ; opmaken (ww.) ; hanteren (ww.) ; gebruikmaken (ww.) ; gebruiken (ww.) ; doorjagen (ww.) ; bezigen (ww.) |
the use | het nut ; de zin (m) ; de waarde (v) ; het verbruik ; de nuttigheid (v) ; de hantering (v) ; het gebruik ; de consumptie (v) ; de behandeling (v) ; de aanwending (v) |
use | aanwenden ; verwerking ; verbruik ; toepassing ; inzet ; genot ; gebruik ; bestemming ; benutten ; afwerken in de zin van 'verbruiken' |
Bronnen: Vlietstra; interglot; MWB; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Autowoordenboek
Voorbeeldzinnen met `use`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: applyEN: bring to bearEN: burn upEN: burning upEN: consumeEN: consumptionEN: deploymentEN: developEN: developmentEN: effectUitdrukkingen en gezegdes
EN: get (go) out of
use
NL: in onbruik rakenEN: put in(to)
use
NL: in gebruik nemenEN: it's no
use to go (going) there
NL: het heeft geen zin er heen te gaanEN: there's no
use (in) talking
NL: praten heeft geen zinEN: what's the
use of it?
NL: wat heeft het voor zin of nut?EN: we have no
use for your article
NL: we kunnen uw artikel niet gebruikenEN: use up
NL: opmaken, verbruiken NL: uitputten NL: afmaken (iemand)EN: he is
used up
NL: hij is 'op', versletenEN: he
used to live at A.
NL: vroeger woonde hij in A.EN: he
used not to do it, he didn't
use to do it
NL: vroeger deed hij het niet