Vertalingen triumph EN>NL
1 a great victory or success: “The battle ended in a triumph for the Romans.”triomf2 a state of happiness, celebration, pride etc after a success: “They went home in triumph.”triomfto win a victory: “The Romans triumphed (over their enemies).”zegevierentri'umphal (Bijvoeglijk naamwoord)having to do with (a) triumph: “a triumphal battle.”triomf-tri'umphant (Bijvoeglijk naamwoord)(glad and excited because of) having won a victory, achieved something difficult etc: “He gave a triumphant shout.”zegevierendtri'umphantly (Bijwoord)zegevierend© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to triumph | overwinning (ww.) ; triomf (ww.) ; triomferen (ww.) ; zege (ww.) ; zegepraal (ww.) ; zegepralen (ww.) ; zegevieren (ww.) |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `triumph`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: conquestEN: overcomeEN: succeedEN: win through