1 an act of testing or trying; a test: “Give the new car a trial”
test

2 a legal process by which a person is judged in a court of law: “Their trial will be held next week.”
rechtszaak

3 a (source of) trouble or anxiety: “My son is a great trial (to me).”
zorg

trial run

a rehearsal, first test etc of anything, eg a play, car, piece of machinery etc.
proefrit

on trial

1 the subject of a legal action in court: “She's on trial for murder.”
voor het gerecht

2 undergoing tests or examination: “We've had a new television installed, but it's only on trial.”
op proef

trial and error

the trying of various methods, alternatives etc until the right one happens to appear or be found: “They didn't know how to put in a central-heating system, but they managed it by trial and error.”
met vallen en opstaan
© K Dictionaries Ltd.

the trial	het geding ; de verzoeking (v) ; de verovering (v) ; de verlokking (v) ; de verleiding (v) ; de verhoring (v) ; het verhoor ; de temptatie (v) ; seductie (znw.) ; de rechtszaak ; het rechtsgeding ; de proef ; het proces ; de procedure ; de ondervraging (v) ; ernstige toetsing (znw.) ; de berechting (v) ; de beproeving (v) ; de bekoring (v) ; de aanvechting (v)
trial	beproeving ; test ; revisie ; rechtszaak ; proefstuk ; proefneming ; proef ; probeersel ; onderzoek ; controle

Bronnen: interglot; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary; Wakefield genealogy pages; Vlietstra




EN: action
EN: audition
EN: consideration
EN: enquiry
EN: examination
EN: experimentation
EN: hearing
EN: investigation
EN: nightmare
EN: questioning

EN: I'll give you a trial NL: ik zal het eens met je proberen
EN: make trial of NL: beproeven
EN: he stood his trial NL: hij stond terecht
EN: commit for trial NL: naar openbare terechtzitting verwijzen
EN: he'll move for a new trial NL: hij zal in hoger beroep gaan
EN: trial and error NL: steeds weer proberen
EN: on trial NL: bij onderzoek NL: op proef
EN: bring to trial NL: voor de rechter brengen