1. MWB
  2. Vertalen
  3. slice (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • slice > DE • slice > ES • slice > FR
Vertalingen slice EN>NL

1 a thin broad piece (of something): “How many slices of meat would you like?”
plak

2 a part or share: “Who got the largest slice of the profits?”
deel

1 to cut into slices: “He sliced the sausage/cucumber.”
in plakken snijden

2 to cut (as) with a sharp blade or knife: “The blade slipped and sliced off the tip of his forefinger.”
snijden

3 in golf etc, to hit (a ball) in such a way that it curves away to the right (or in the case of a left-handed player, to the left).
effect geven

sliced (Bijvoeglijk naamwoord)

(negativeunsliced) cut into slices: “a sliced loaf.”
gesneden

slicer (Zelfstandig naamwoord)

: “cheese slicer.”
schaaf; snijmachine
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to slice tranche (ww.) ; spatel (ww.) ; snijden (ww.) ; schijfje (ww.) ; schijf (ww.) ; plakje (ww.) ; moot (ww.) ; doorsnijden (ww.)
the slicede snee ; de snede ; de plak
slice bek ; uitstroomopening ; snerpen ; sneetje ; ringetje ; plakken ; filet
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids; A Cook`s Wares


Voorbeeldzinnen met `slice`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: chop
EN: cut
EN: cut in slices
EN: cut into strips
EN: cut through
EN: cut up
EN: flake
EN: grate
EN: hew
EN: mince

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: slice of bread and butter NL: boterham