1 the part of a garment that covers the arm: “He tore the sleeve of his jacket”
mouw

2 (also'record-sleeve) a stiff envelope for a gramophone record.
hoes

3 something, eg a tubular part in a piece of machinery, that covers as a sleeve of a garment does the arm.
huls

-sleeved

having (a certain kind of) sleeve(s): “a long-sleeved dress.”
met ... mouwen

'sleeveless (Bijvoeglijk naamwoord)

without sleeves: “a sleeveless dress.”
mouwloos

have/keep (something) up one's sleeve

to keep (a plan etc) secret for possible use at a later time: “I'm keeping this idea up my sleeve for the time being.”
achter de hand houden
© K Dictionaries Ltd.

the sleeve	de platenhoes ; de mouw (v) ; de mof (m) ; l.p.hoes (znw.) ; de hoes
sleeve	mof in de zin van huls ; wikkel ; voering ; verbindingsmof ; steunhuls ; spuitbus ; sok ; slof ; pakslurf ; mouw ; afschermkous ; mof ; manchet,huls ; lagervoering van messing ; lagervoering ; lagerbekleding ; kous ; koppelstuk ; koker ; huls in de zin van mof ; huls ; doorvoerbuis ; bus in de zin van huls ; bus ; buis

Bronnen: interglot; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Cimac; Vlietstra; Bouwwoordenboek




EN: kraut

EN: laugh in one's sleeve NL: heimelijk lachen
EN: have something up one's sleeve NL: iets achter de hand hebben
EN: wear one's heart upon one's sleeve NL: het hart op de tong dragen