a piece of old, torn or worn cloth: “I'll polish my bike with this old rag.”
lap

'ragged (Bijvoeglijk naamwoord)

1 dressed in old, worn or torn clothing: “a ragged beggar.”
haveloos

2 torn: “ragged clothes.”
rafelig

3 rough or uneven; not straight or smooth: “a ragged edge.”
ongelijk

'raggedly (Bijwoord)

rafeligheid, ongelijkheid

'raggedness (Zelfstandig naamwoord)

haveloosheid

rags (noun plural)

old, worn or torn clothes: “The beggar was dressed in rags.”
vodden
© K Dictionaries Ltd.

to rag	homp (ww.) ; vodje (ww.) ; vod (ww.) ; prul (ww.) ; opnemen in groter geheel (ww.) ; ontgroenen (ww.) ; lor (ww.) ; lapje (ww.) ; lap (ww.) ; inlijven (ww.) ; incorporeren (ww.) ; flard (ww.) ; doekje (ww.)
the rag	de lomp ; het flutblaadje ; de dweil
rag	lap in de zin van poetsdoe ; tod ; poetsdoek ; papierlompen ; lomp

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Autowoordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




EN: cloth
EN: duster
EN: handkerchief
EN: napkin
EN: scarf
EN: tablecloth

EN: in rags NL: in lompen NL: aan flarden
EN: not a rag to cover o.s. NL: geen kleren aan het lijf
EN: rags of cloud NL: wolkenflarden
EN: not a rag of evidence NL: geen zweem van bewijs
EN: cooked to rags NL: tot vezels gekookt