Vertaal
Naar andere talen: • rumour > DErumour > ESrumour > FR
Vertalingen rumour EN>NL

1 a piece of news or a story passed from person to person, which may not be true: “I heard a rumour that you had got a new job.”
gerucht

2 general talk or gossip: “Don't listen to rumour.”
geruchten
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the rumourde befaamdheid (v) ; het gedruis ; het gerucht ; de praat (m) ; het rumoer ; het tumult
rumour faam ; mare ; praatje ; reputatie ; roem ; roep
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot


Voorbeeldzinnen met `rumour`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: chitchat
EN: gossip
EN: hearsay
EN: idle talk
EN: scandal
EN: tittle-tattle
EN: unconfirmed report
EN: unfounded information
EN: word of mouth
EN: Zelfst. Naamw.

Alternatieve spelling of gebruik
Let op; `rumour` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels.
In UK-Engels gebruikt men `rumour`
In US-Engels gebruikt men `scuttlebutt`