1 admiration; good opinion: “He is held in great respect by everyone”
respect

2 consideration; thoughtfulness; willingness to obey etc: “He shows no respect for his parents.”
eerbied

3 a particular detail, feature etc: “These two poems are similar in some respects.”
opzicht

1 to show or feel admiration for: “I respect you for what you did.”
respecteren

2 to show consideration for, a willingness to obey etc: “One should respect other people's feelings/property.”
respecteren

re'spectable (Bijvoeglijk naamwoord)

1 having a good reputation or character: “a respectable family.”
achtenswaardig

2 correct; acceptable: “respectable behaviour.”
correct

3 (of clothes) good enough or suitable to wear: “You can't go out in those torn trousers †“ they're not respectable.”
netjes

4 large, good etc enough; fairly large, good etc: “Four goals is a respectable score.”
respectabel

re'spectably (Bijwoord)

respectabel

re'specta'bility (Zelfstandig naamwoord)

fatsoenlijkheid

re'spectful (Bijvoeglijk naamwoord)

having or showing respect.
eerbiedig

re'spectfully (Bijwoord)

eerbiedig

re'spectfulness (Zelfstandig naamwoord)

eerbied

re'specting (Voorzetsel)

about; concerning: “Respecting your salary, we shall come to a decision later.”
betreffende

re'spective (Bijvoeglijk naamwoord)

belonging to etc each person or thing mentioned: “Peter and George went to their respective homes.”
respectief

re'spectively (Bijwoord)

referring to each person or thing mentioned, in the order in which they are mentioned: “Peter, James and John were first, second and third, respectively.”
respectievelijk

re'spects (noun plural)

greetings: “He sends his respects to you.”
groeten

pay one's respects (to someone)

to visit (a person) as a sign of respect to him.
zijn opwachting maken

with respect to

about; concerning: “With respect to your request, we regret that we are unable to assist you in this matter.”
met betrekking tot
© K Dictionaries Ltd.

to respect	eerbiedigen (ww.) ; waardering (ww.) ; verheffen (ww.) ; verheerlijking (ww.) ; verering (ww.) ; respecteren (ww.) ; respect (ww.) ; ontzien (ww.) ; ontzag (ww.) ; houden aan (ww.) ; hoogschatten (ww.) ; hoogachting (ww.) ; hoogachten (ww.) ; eerbiediging (ww.) ; eerbied (ww.) ; bewondering (ww.) ; bewonderen (ww.) ; achting (ww.) ; achten (ww.) ; aanhouden (ww.) ; aanbidden (ww.)
the respect	het opzicht ; de gezochtheid (v) ; de ere ; de eerbiedwaardigheid (v)
respect	aanzien ; respecteer ; egards

Bronnen: interglot; Vlietstra; Wakefield genealogy pages; MWB




EN: admiration
EN: amazement
EN: appreciation
EN: approbation
EN: approval
EN: astonishment
EN: awe
EN: credit
EN: deference
EN: duty

EN: respects NL: groeten
EN: human respect NL: menselijk opzicht
EN: respect of persons NL: aanzien des persoons
EN: have respect to NL: betrekking hebben op NL: in aanmerking nemen
EN: in respect of, with respect to NL: met betrekking tot
EN: without respect to NL: zonder aandacht te schenken aan
EN: in some (every) respect NL: in zeker (alle) opzicht(en)
EN: respect o.s. NL: zelfrespect hebben
EN: respect persons NL: de persoon aanzien