Vertalingen residence EN>NL
the residence | het huis ; de woonplaats (v) ; het woonhuis ; de woning (v) ; de villa ; het verblijf ; de stulp ; de residentie (v) ; het perceel ; de pand (m) ; het optrekje ; het honk |
residence | domicilie ; woonplaats ; vestigingsplaats ; verblijfplaats ; verblijf ; thuis ; onderkomen ; logies ; kwartier ; ingezetenschap |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; MWB
Voorbeeldzinnen met `residence`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: baseEN: hallEN: hall of residenceEN: student houseUitdrukkingen en gezegdes
EN: have (take up) one's
residence
NL: (gaan) wonenEN: residence required
NL: functionaris moet ter standplaats wonen