1 not cooked: “raw onions/meat.”
rauw

2 not prepared or refined; in the natural state: “raw cotton”
ruw

3 with the skin rubbed and sore: “My heel is raw because my shoe doesn't fit properly.”
rauw

4 untrained; inexperienced: “raw recruits.”
onervaren

'rawness (Zelfstandig naamwoord)

rauwheid, onervarenheid

a raw deal

unfair treatment.
oneerlijke behandeling

'raw material (Zelfstandig naamwoord)

material before being processed or manufactured; material in its natural state such as iron and coal.
grondstof
© K Dictionaries Ltd.

raw (bnw.)	ruw (bnw.)
raw	ongekookt ; rauw ; bot ; cru ; crudus ; grof ; onbehouwen ; onbewerkt ; rauwe ; ruig ; ruw ; ruwe rietsuiker ; snauwerig

Bronnen: Vlietstra; interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.; MWB; A Cook`s Wares




EN: coarse
EN: crude
EN: fresh
EN: lightly cooked
EN: natural
EN: organic
EN: rare
EN: unprepared
EN: unprocessed
EN: untouched

EN: raw materials NL: grondstoffen
EN: feel raw NL: gekrenkt zijn
EN: raw head and bloody bones NL: boeman NL: doodskop met gekruiste dijbeenderen
EN: touch a person on the raw NL: iemand op zijn zeer trappen
EN: in the raw NL: rauw, in ruwe staat