1. MWB
  2. Vertalen
  3. prophecy (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • prophecy > DE • prophecy > ES • prophecy > FR
Vertalingen prophecy EN>NL

1 the power of foretelling the future.
voorspellende gave

2 something that is foretold: “He made many prophecies about the future.”
voorspelling

'prophesy (Werkwoord)

to foretell: “He prophesied (that there would be) another war.”
voorspellen

'prophet (Zelfstandig naamwoord)

1 a person who (believes that he) is able to foretell the future.
profeet

2 a person who tells people what God wants, intends etc: “the prophet Isaiah.”
profeet

pro'phetic (Bijvoeglijk naamwoord)

profetisch

pro'phetically (Bijwoord)

profetisch

prophecy is a noun: Her prophecy (not prophesy) came true.
prophesy is a verb: to prophesy (not prophecy) the future.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the prophecyde profetie (v) ; de voorspelling (v)
prophecy voorzegging
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `prophecy`
Voorbeeldzinnen laden....


Alternatieve spelling of gebruik
Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels:
UK-spelling: prophecy
US-spelling: prophesy