something that gives one enjoyment; joy or delight: “the pleasures of country life”
plezier

'pleasurable (Bijvoeglijk naamwoord)

giving pleasure; agreeable: “a pleasurable pastime.”
plezierig

'pleasurably (Bijwoord)

plezierig

'pleasure-boat / 'pleasure-craft (nouns)

a boat used for pleasure.
plezierboot

take pleasure in

to get enjoyment from: “He takes great pleasure in annoying me.”
behagen scheppen
© K Dictionaries Ltd.

the pleasure	de hilariteit (v) ; het welgevallen ; het welbehagen ; de vreugde (v) ; pretmakerij (znw.) ; het plezier ; de ordelijkheid (v) ; de opgewektheid (v) ; de onberispelijkheid (v) ; de lust (m) ; de jool (m) ; de joligheid (v) ; het genot ; het genoegen ; het genieten ; de geneugte (v) ; de blijmoedigheid (v) ; de blijheid (v) ; de aardigheid (v)
pleasure	behagen ; zin ; vermaak ; tochtje op zee ; pret

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.




EN: cheerfulness
EN: delight
EN: gratification
EN: satisfaction

EN: at pleasure NL: naar believen
EN: during his pleasure NL: zolang hij het wil (het hem behaagt)
EN: it is Our pleasure to... NL: het heeft ons behaagd om...
EN: we have pleasure in sending you...(we have the pleasure to send you...) NL: we hebben het genoegen u... te zenden
EN: take pleasure in NL: behagen scheppen in
EN: a man of pleasure NL: 'n bon-vivant