to pile	stapelen (ww.) ; opstapelen (ww.) ; opeenstapelen (ww.)
the pile	de heipaal (m) ; de berg (m) ; de hoop (m) ; de klamp ; de kluit (m) ; de kolom ; kolom tekst op een pagina (znw.) ; de massa ; de mijt ; de opeenhoping (v) ; de opeenstapeling (v) ; de ophoping (v) ; paginagedeelte (znw.) ; de selectie (v) ; de sortering (v) ; de stapel (m) ; het stel ; de verzameling (v) ; de accumulatie (v)
pile	ankerpaal ; aambei ; boel ; draadje ; drom ; heipaal ; hooiopper ; kernreactor ; menigte ; opper ; paal ; pluisje ; pool ; schare ; schelf ; stapel ; stapel glasbladen ; stapelen ; tas ; troep

Bronnen: Vlietstra; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages; MWB




EN: bundle
EN: chunk
EN: clump
EN: crowd
EN: gob
EN: roll
EN: sheaf
EN: stack

EN: they piled in NL: ze kwamen met drommen naar binnen
EN: pile arms NL: de geweren aan rotten zetten
EN: he piled on the agony NL: hij vertelde het verhaal met alle griezelige bijzonderheden
EN: now you are piling it on NL: (spreektaal) nu overdrijf je toch
EN: pile up NL: (scheepvaart) laten vastlopen (schip) NL: rijkdom vergaren NL: op elkaar botsen
EN: a pile up NL: kettingbotsing NL: opeenstapeling