1 a usually short, not very thick, piece of wood, metal etc used to fasten or mark something: “There were four pegs stuck in the ground.”
pin

2 a hook on a wall or door for hanging clothes etc on: “Hang your clothes on the pegs in the cupboard.”
haak

3 (also'clothes-peg) a wooden or plastic clip for holding clothes etc to a rope while drying.
wasknijper
to fasten with a peg: “She pegged the clothes on the washing-line.”
vastpennen, met wasknijpers ophangen

take (someone) down a peg (or two)

to make (a proud person) more humble: “We must find some way of taking her down a peg or two.”
iemand een toontje lager doen zingen
© K Dictionaries Ltd.

the peg	de borgmoer ; de wig ; staande receptie (znw.) ; de spie ; de plug ; de pin ; de pen ; het ophanghaakje ; ophanghaak (znw.) ; de neut (v) ; muurplug (znw.) ; keil (znw.) ; de keg ; het haakje ; de haak (m) ; de borrel (m)
PEG (Afkorting)	polyethyleenglycol ; PEG (Afkorting)
peg	aperitief ; stift ; piket ; pen ; paaltje ; nok ; klem ; isolatiestop ; houten nagel ; haring ; draaipin ; draadnagel ; borgnok

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Architectural terms




EN: cotter pin

Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `peg` In US-Engels gebruikt men `clothespin`

EN: a round peg in a square hole NL: iemand (iets) die (dat) niet op zijn plaats is
EN: I'll take him down a peg or two NL: ik zal 'm wel een toontje lager doen zingen
EN: a peg to hang a talk on NL: iets om over te praten
EN: off the peg NL: confectie (kleding)
EN: peg away NL: (sl.) in de gaten houden
EN: peg away (on, along) NL: ploeteren aan (bep. werk)
EN: peg down NL: binden (to, aan)
EN: peg out NL: afbakenen NL: tent opslaan NL: ophangen en vastmaken met knijpers (de was)
EN: peg up NL: (sl.) oplopen (bijv. van prijzen)