Vertaal
Naar andere talen: • new > DEnew > ESnew > FR
Vertalingen new EN>NL

1 having only just happened, been built, made, bought etc: “She is wearing a new dress”
nieuw

2 only just discovered, experienced etc: “Flying in an aeroplane was a new experience for her.”
nieuw

3 changed: “He is a new man.”
nieuw

4 just arrived etc: “The schoolchildren teased the new boy.”
nieuw
freshly: “new-laid eggs.”
vers

'newly (Bijwoord)

only just; recently: “She is newly married”
pas

'newcomer (Zelfstandig naamwoord)

a person who has just arrived: “He is a newcomer to this district.”
nieuwkomer

'new'fangled (Bijvoeglijk naamwoord)

(of things, ideas etc) too new to be considered reliable: “newfangled machines.”
modern

new to

having no previous experience of: “He's new to this kind of work.”
nieuw in
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
new eigentijds ; hedendaags ; modern ; nieuw ; nieuwbakken ; nieuwe ; pas gekocht ; vers ; versgebakken ; kersverse ; nieuw te ontwikkelen ; ongebruikt ; opkomend
Bronnen: interglot; MWB; Wakefield genealogy pages


Voorbeeldzinnen met `new`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: alien
EN: brand new
EN: bright
EN: clean
EN: contemporary
EN: current
EN: different
EN: exotic
EN: foreign
EN: fresh

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: new birth NL: wedergeboorte
EN: new hand NL: beginneling
EN: New Learning NL: Renaissance
EN: the new woman NL: de moderne vrouw