not ever; at no time: “I shall never go there again”
nooit

'never'more (Bijwoord)

never again.
nooit weer

'neverthe'less (Bijwoord)

in spite of that: “I am feeling ill, but I shall come with you nevertheless.”
niettemin
© K Dictionaries Ltd.

never

geen sprake van ; geenszins ; nimmer ; nimmermeer ; nooit ; welnee

Bron: interglot




EN: no way

EN: never yet NL: nog nooit
EN: never is a long word NL: je kunt nooit weten
EN: you never took the book! NL: je hebt het boek toch niet meegenomen
EN: (he ate everything!) 'Never!' NL: dat is toch niet waar!
EN: Well, I never! NL: heb ik ooit van m'n leven!
EN: never mind! NL: maak je daar niet druk over NL: dat doet er niet toe
EN: never a one NL: niet één
EN: she never so much as looked at me NL: ze keek niet eens naar me