1. MWB
  2. Vertalen
  3. neighbour (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • neighbour > DE • neighbour > ES • neighbour > FR
Vertalingen neighbour EN>NL
a person who lives near oneself: “my next-door neighbour.”
buurman

'neighbourhood (Zelfstandig naamwoord)

1 a district or area, especially in a town or city: “a poor neighbourhood.”
buurt

2 a district or area surrounding a particular place: “He lives somewhere in the neighbourhood of the station.”
omgeving

'neighbourhood watch (Zelfstandig naamwoord)

a system allowing organized groups of people to police their neighbourhoods to prevent crime.
burgerwacht

'neighbouring (Bijvoeglijk naamwoord)

near or next in place: “France and Belgium are neighbouring countries.”
naburig

'neighbourly (Bijvoeglijk naamwoord)

(negativeunneighbourly) friendly: “a very neighbourly person.”
behulpzaam
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the neighbourde buur (m) ; de buurman (m) ; de buurvrouw (v)
neighbour buren (p) ; buuf ; buur ; buurman ; gebuur ; medemens ; naaste ; nabuur
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; MWB; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `neighbour`
Voorbeeldzinnen laden....


Alternatieve spelling of gebruik
Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels:
UK-spelling: neighbour
US-spelling: neighbor
Uitdrukkingen en gezegdes
EN: next door neighbour NL: naaste buur
EN: neighbour over the way NL: overbuur
EN: this lake is smaller than its neighbour NL: dit meer is kleiner dan dat wat er naast ligt