1 action or behaviour (especially of children) that causes small troubles or annoyance to others: “That boy is always up to some mischief.”
ondeugendheid

2 evil, damage or harm.
onheil

make mischief

to cause trouble etc.
onheil stichten

'mischievous (Bijvoeglijk naamwoord)

: “a mischievous child.”
ondeugend

'mischievously (Bijwoord)

ondeugend
© K Dictionaries Ltd.

the mischief	de baldadigheid (v) ; het kattenkwaad ; de kwajongensstreek ; de ondeugendheid (v) ; het onheil ; de schalksheid (v) ; de schelmenstreek ; de schelmerij (v) ; de schelmsheid (v) ; de snaaksheid (v)
mischief	boosaardigheid ; kwaadwilligheid

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




EN: high jinks
EN: prank
EN: pranks
EN: shenanigans
EN: tomfoolery
EN: trouble

EN: what the mischief are you driving at? NL: wat voor de drommel wil je toch?
EN: the mischief of it is NL: 't vervelende van het geval is
EN: do mischief NL: kattekwaad uithalen
EN: make mischief NL: onrust stoken
EN: out of mischief NL: uit moedwil