Vertaal
Naar andere talen: • minor > DEminor > ESminor > FR
Vertalingen minor EN>NL

1 less, or little, in importance, size etc: “Always halt when driving from a minor road on to a major road”
klein

2 (American) a secondary subject that a student chooses to study at university or college: “Her major is in physics, but she has a minor in computer science.”
bijvak
(American) to study something as a minor subject: “He is minoring in French.”
als bijvak studeren
a person who is not yet legally an adult.
minderjarige

mi'nority (Zelfstandig naamwoord)

a small number; less than half: “Only a minority of people live in the countryside”
minderheid

be in the minority

to be in the smaller of two groups: “Women were in the minority at the meeting.”
minderheid
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the minorde minderjarige
minor inferieur ; zeer klein ; weinig ; onmondige ; onderworpen ; onderhorig ; ondergeschikt ; minuscuul ; minste ; minimaal ; miniem ; luttel ; gering ; bijkomstig ; baby ; zuigeling ; tweede-etage groepenscheiding ; tertiair kanaal ; tertiair irrigatiekanaal ; onbelangrijk ; minderjarige ; minderjarig ; klein ; eerste-etage groepenscheiding ; derde-etage groepenscheiding
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra; MWB


Voorbeeldzinnen met `minor`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: accompanying
EN: attendant
EN: inferior
EN: less important
EN: lesser
EN: secondary
EN: subsidiary
EN: supplementary

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: he spoke in a minor key NL: hij sprak in mineurstemming
EN: minor in NL: als bijvak nemen