Vertaal
Naar andere talen: • manner > DEmanner > ESmanner > FR
Vertalingen manner EN>NL

1 a way in which anything is done etc: “She greeted me in a friendly manner.”
manier

2 the way in which a person behaves, speaks etc: “I don't like her manner.”
manier van doen

3 (in plural) (polite) behaviour, usually towards others: “Why doesn't she teach her children (good) manners?”
manieren

-'mannered

having, or showing, manners of a certain kind: “a well- / bad-mannered person.”
-gemanierd

'mannerism (Zelfstandig naamwoord)

an odd and obvious habit in a person's behaviour, speech etc: “He scratches his ear when he talks and has other mannerisms.”
hebbelijkheid

all manner of

all kinds of: “He has all manner of problems.”
allerlei

in a manner of speaking

in a certain way: “I suppose, in a manner of speaking, I am an engineer.”
bij wijze van spreken
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the mannerde manier (v) ; de methode (v) ; het optreden ; de procedure ; de trant (m) ; de wijze (m)
manner wijs ; mannier
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; MWB


Voorbeeldzinnen met `manner`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: air
EN: attitude
EN: bearing
EN: behaviour
EN: carriage
EN: comportment
EN: course
EN: demeanour
EN: deportment
EN: posture

Uitdrukkingen en gezegdes
EN: manners NL: zeden, gewoonten
EN: what manner of man is he? NL: wat voor een man is hij?
EN: all manner of men NL: mensen van allerlei slag
EN: it is bad manners to do that NL: het past niet dat te doen
EN: where are your manners NL: heb je geen manieren geleerd?
EN: you have no manner of right to it NL: je hebt er helemaal geen recht op
EN: in a manner NL: in zeker opzicht
EN: they did it in like manner NL: ze deden het óók zo
EN: to the manner born NL: van nature er voor geschikt of bestemd