(Bijvoeglijk naamwoord)

1 not at or reaching up to a great distance from the ground, sea-level etc: “low hills”
laag

2 making little sound; not loud: “She spoke in a low voice.”
zacht

3 at the bottom of the range of musical sounds: “That note is too low for a female voice.”
laag

4 small: “a low price.”
laag

5 not strong; weak or feeble: “The fire was very low.”
zwak

6 near the bottom in grade, rank, class etc: “low temperatures”
laag
in or to a low position, manner or state: “The ball flew low over the net.”
laag

1 to make or become less high: “She lowered her voice.”
lager maken/worden

2 to let down: “He lowered the blinds.”
neerlaten

'lowly (Bijvoeglijk naamwoord)

of low rank; humble.
nederig

'lowliness (Zelfstandig naamwoord)

nederigheid

'low-down (Bijvoeglijk naamwoord)

mean; contemptible: “a low-down thief.”
gemeen

'lowland (Bijvoeglijk naamwoord)

of or concerning lowlands: “lowland districts.”
van, betreffende het laagland

'lowlander (Zelfstandig naamwoord)

a person who lives in the lowlands.
bewoner van het laagland

'lowlands (noun plural)

land which is low compared with other, higher land.
laagland

'low-lying (Bijvoeglijk naamwoord)

(of land) at a height not much above sea-level.
laaggelegen

low-'tech (Zelfstandig naamwoord)

technology using simple tools and unsophisticated equipment and methods.
low tech
: “low-tech industries/skills.”
low-tech

low tide/water

the time when the sea is lowest at a particular place during ebb-tide: “There is three feet of water in the harbour, even at low water.”
laagtij, laagwater

be low on

not to have enough of: “I'll have to go to the supermarket †“ we're low on coffee and sugar.”
bijna niet meer hebben
© K Dictionaries Ltd.

to lower	lager maken (ww.) ; neer laten zakken (ww.) ; neerlaten ; verdiept plaatsen (ww.) ; verlagen (ww.)
lower	afdraaien ; afslaan ; lager ; laten zakken ; neerhalen ; onderste ; strijken ; uitvieren ; uitzetten ; vellen

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; MWB; Download IATE, European Union, 2017.




EN: belittle
EN: degrade
EN: demean
EN: humiliate
EN: mark down
EN: subjugate

Let op de verschillende spellingsvarianten in UK- en US-Engels: UK-spelling: lour US-spelling: lower

EN: Lower House NL: Lagerhuis
EN: lower date NL: v. meer recente datum
EN: lower deck, (scheepvaart) NL: beneden dek NL: minderen (v.d. bemanning)
EN: lower arm NL: onderarm
EN: the lower orders NL: 't lagere volk
EN: the lower regions NL: de onderwereld
EN: lower school NL: lagere klassen van Public School
EN: lower world NL: aarde NL: hel