1. MWB
  2. Vertalen
  3. industry (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • industry > DE • industry > ES • industry > FR
Vertalingen industry EN>NL

1 (any part of) the business of producing or making goods: “the ship-building industry”
industrie

2 hard work or effort: “He owed his success to both ability and industry.”
vlijt

in'dustrial (Bijvoeglijk naamwoord)

having, concerning etc industries or the making of goods: “That area of the country is industrial rather than agricultural.”
industrieel

in'dustrialist (Zelfstandig naamwoord)

a person who takes part in the running of a large industrial organization: “a wealthy industrialist.”
industrieel

in'dustrialized (Bijvoeglijk naamwoord)

(of a country) having a large number of industries.
gea andustrialiseerd

in'dustriali'zation (Zelfstandig naamwoord)

industrialisatie

in'dustrious (Bijvoeglijk naamwoord)

busy and hard-working: “industrious pupils.”
vlijtig

industrial estate

an area of a town etc set aside for (the building of) factories.
industrieterrein

industrial relations

the relationship between the management and the workers in a factory etc.
arbeidsverhoudingen
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
the industryde ijverigheid (v) ; de zaak ; de werkzaamheid (v) ; de werklust (m) ; de vlijtigheid (v) ; de vlijt ; de tak van nijverheid (v) ; de onderneming (v) ; de noestigheid (v) ; de nijverheid (v) ; de naarstigheid (v) ; de industrie (m) ; de firma ; de bezigheid (v) ; de bedrijvigheid (v) ; het bedrijf ; de arbeid (v) ; de activiteit (v)
industry bedrijfsleven ; nijverheid ; industrie ; ijver ; bedrijfstak
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `industry`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: firm