Vertaal
Naar andere talen: • hire > DEhire > EShire > FR
Vertalingen hire EN>NL

1 (often withfrom) to get the use of by paying money: “He's hiring a car (from us) for the week.”
huren

2 (often without) to give (someone) the use of in exchange for money: “Will you hire me your boat for the week-end?”
verhuren

3 (especially American) to employ (a workman etc): “They have hired a team of labourers to dig the road.”
huren
(money paid for) hiring: “Is this hall for hire?”
(te) huur

'hirer (Zelfstandig naamwoord)

verhuurder

'hire-'purchase (Zelfstandig naamwoord)

(also abbreviated toHPeitʃ'piː) a way of buying an article by paying the price in several weekly or monthly parts: “I got this television on hire-purchase”
op afbetaling
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to hire aannemen (ww.) ; aantrekken (ww.) ; afhuren (ww.) ; charteren (ww.) ; detacheren (ww.) ; huren (ww.) ; in dienst nemen (ww.) ; inhuren (ww.) ; tewerkstellen (ww.) ; uitzenden (ww.)
the hirede huur
hire aanwerven ; huren
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `hire`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
EN: charter
EN: leasing
EN: let
EN: letting
EN: rental

Alternatieve spelling of gebruik
Let op; `hire` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels.
In UK-Engels gebruikt men `hire`
In US-Engels gebruikt men `rent`
Uitdrukkingen en gezegdes
EN: on hire NL: te huur
EN: hire out NL: verhuren