Vertalingen hat EN>NL
a covering for the head, usually worn out of doors: “He raised his hat as the lady approached.”hoed'hatter (Zelfstandig naamwoord)a person who makes or sells hats.hoedenverkoperhat trick(in football) three goals scored by one player in a match.hattrickkeep (something) under one's hatto keep (something) secret: “Keep it under your hat but I'm getting married next week.”'t geheim houdenpass/send round the hatto ask for or collect money on someone's behalf.een collecte houden, geld inzamelentake one's hat off toto admire (someone) for doing something.zijn hoed afnemen voortalk through one's hatto talk nonsense.nonsens verkopen, onzin praten, kletsen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
the hat | de hoed (m) ; het hoedje ; het hoofddeksel ; de muts ; de pet |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `hat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: head coveringEN: headdressEN: helmetEN: hoodEN: tameUitdrukkingen en gezegdes
EN: bad
hat
NL: gemeen sujet, 'rotvent'EN: hard
hat
NL: bolhoed NL: bedrijfshelm NL: honkbalhelmEN: top
hat
NL: hoge hoedEN: opera
hat
NL: klakEN: red
hat
NL: kardinaalschapEN: my
hat!
NL: nu breekt me de klomp!EN: hat in hand
NL: onderdanigEN: send round the
hat
NL: met de pet rondgaanEN: talk through one's
hat
NL: met spek schieten, zwetsen