Vertalingen gush EN>NL
1 (of liquids) to flow out suddenly and in large amounts: “Blood gushed from his wound.”stromen, gutsen2 to exaggerate one's enthusiasm etc while talking: “The lady kept gushing about her husband's success.”dwepen (met)a sudden flowing (of a liquid): “a gush of water.”(krachtige) stroom'gushing (Bijvoeglijk naamwoord)speaking or spoken in an exaggerated manner: “gushing remarks”overdreven sentimenteel'gushingly (Bijwoord)op overdreven sentimentele toon© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to gush | golven (ww.) ; golvend bewegen (ww.) ; gulpen (ww.) ; gutsen (ww.) ; in stralen lopen (ww.) ; in stromen neerstorten (ww.) ; spuiten (ww.) ; uitspuiten (ww.) ; vloeien (ww.) |
the gush | de gulp |
gush | opspatten ; stuiven ; verspuiten |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `gush`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: babbleEN: go on about somethingEN: pour forthEN: rambleEN: talk rubbishEN: well