Vertalingen feast EN>NL
1 a large and rich meal, usually eaten to celebrate some occasion: “The king invited them to a feast in the palace.”feestmaal2 (sometimes with capital) a particular day on which some (especially religious) person or event is remembered and celebrated: “Today is the feast of St Stephen.”feestto eat (as if) at a feast: “We feasted all day.”zich tegoed doen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
to feast | smullen (ww.) ; galadiner (ww.) ; lekker eten (ww.) ; lekkerbekken (ww.) ; partij (ww.) ; partijtje (ww.) ; party (ww.) ; savoureren (ww.) ; smikkelen (ww.) ; fuif (ww.) ; smullen van (ww.) ; smulpartij (ww.) ; souper (ww.) ; stappen (ww.) ; uitgaan (ww.) ; vieren (ww.) ; viering (ww.) ; vreugdefeest (ww.) ; festiviteit (ww.) ; banket (ww.) ; celebreren (ww.) ; ceremonie (ww.) ; de hort op gaan (ww.) ; feest (ww.) ; feestdiner (ww.) ; feestdis (ww.) ; feesten (ww.) ; feestmaal (ww.) ; feestvieren (ww.) ; feestviering (ww.) ; festijn (ww.) ; festival (ww.) |
the feast | het feestmaaltijd ; de feestelijkheid (v) |
feast | banketteren ; gelag |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `feast`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: carnivalEN: celebrationEN: dinnerEN: eventEN: festivalEN: fêteEN: formal mealEN: galaEN: holidayEN: slap-up meal