1. MWB
  2. Vertalen
  3. equip (EN>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • equip > DE • equip > ES • equip > FR
Vertalingen equip EN>NL
to fit out or provide with everything needed: “He was fully equipped for the journey”
uitrusten

e'quipment (Zelfstandig naamwoord)

1 the clothes, machines, tools etc necessary for a particular kind of work, activity etc: “The mechanic could not repair the car because he did not have the right equipment”
uitrusting

2 the act of equipping.
uitrusting
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
to equip inrichten (ww.) ; outilleren (ww.) ; toerusten (ww.) ; uitmonsteren (ww.) ; uitrusten (ww.)
equip uitvoeren ; voorbereiden
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Vlietstra; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `equip`
Voorbeeldzinnen laden....