a small, round mark: “She marked the paper with a dot.”
stip, punt

'dotted (Bijvoeglijk naamwoord)

1 consisting of dots: “a dotted line.”
stippel-

2 having dots: “dotted material.”
gestippeld
© K Dictionaries Ltd.

to dot	bespikkelen (ww.) ; spikkel (ww.) ; stippelen (ww.) ; stippen (ww.)
the Dot	de Doortje (v) ; de punt (m) ; de vlek
DOT (Afkorting)	dinitolmide ; DOT (Afkorting)
dot	blokje ; dop ; oog ; pt (Afkorting) ; punt ; rasterpunt ; stip

Bronnen: interglot; Wikipedia; Wakefield genealogy pages; memberfiles.freewebs.com; Download IATE, European Union, 2017.




EN: crumb
EN: fleck
EN: fragment
EN: iota
EN: pinpoint
EN: point
EN: scrap
EN: small piece
EN: speck
EN: spot

EN: on the dot of 3 NL: precies om 3 uur
EN: I dotted him one NL: ik gaf hem een mep
EN: dot your i's and cross your t's NL: zet de puntjes op de i
EN: dot and carry (one) NL: opschrijven één onthouden
EN: dot and go one NL: hinkepoot, kreupel(e) NL: kreupel gang
EN: the year dot NL: 't jaar nul
EN: dotted line NL: stippellijn
EN: sign on the dotted line NL: ook:(er maar) vlug mee akkoord gaan, maar heel gauw ja zeggen